3o8
DE HAAGSCHE NOTARISSEN.
den
Maart 1586 als „gouverneur
en heure geasso-
In de eerste jaren verleende de Prins ook nog creatie
op naam van den Koning.
Het laatst vond dit plaats 23 Oct. 1581.
Na dien tijd evenwel stelt hij de notarissen alleen op
zijn eigen naam aan, terwijl hij er in 1584 de clausule
bijvoegt: „als representerende ende hem gedefereert zijnde
die Hooge Overicheyt ende regeringe der Landen van
Hollant, Zeelant ende Frieslant'”.
De laatste aanstelling die de Prins deed was
2ysten junj 1584, dus 13 dagen voor den moord.
Na ’s Prinsen overlijden deden de Staten van Holland
alleen de benoeming totdat Leycester als Landvoogd
was gekozen.
Hij verleende den i4den
generael der Vereenigde provinciën
cieerde” de eerste aanstelling.
In diezelfde maand geschiedde ook een benoeming
door Prins Maurits van Nassau, die 1 November 1585
als stadhouder van Holland en Zeeland was aangesteld,
en sinds dien tijd vonden de creaties zoowel door Leycester
als door Maurits plaats.
Nadat Leycester in 1588 voorgoed afscheid van de
Nederlanden had genomen, waren het wederom de Staten
van Holland of hun stadhouder Prins Maurits, die brieven
van creatie verleenden.
Een enkele maal vinden wij ook eene benoeming door
de Staten Generaal.
Indien men dus in die jaren het notariaat wenschte
uit te oefenen, zond men zijne brieven van „nominatie
ende recommandatie” aan de Staten van Holland.
De Staten verleenden hierop acte van creatie en zonden
deze stukken door aan het Hof.
Het Hof, de stukken onderzocht hebbende, nam den
candidaat den ambtseed af benevens den eed van „ge-