3°9
DE HAAGSCHE NOTARISSEN.
r) Resolution van de Staten van Holland,
p. 417.
1592 de benoeming
van Zeeland of den
10 October 1590,
trouwicheyt, volgens het formulier van de Staten van
Holland d.d. 18 November 1584 en verleende zijne
admissie.
Den i5don September 1592 werd door het Hof een
nieuwe formule voor deze acte van admissie vastgesteld
(Bijlage D).
In 1590 had het Hof „swarigheyt gemaeckt eenige
tot d'exercitie van ’t notarisschap vorder t’admitteren
tenzij tot dien eynde bij de steden aen haer mede brieven
van nominatie en recommandatie werden geaddresseert”.
Deze eisch steunde niet op eenigen grond, daar de Staten
toch gewoon waren de brieven die haar door den reque-
strant werden overgelegd, aan het Hof op te zenden.
’tWas dus slechts een quaestie van overgroote ge
voeligheid van ’t Hof, een chronische ziekte waaraan
dit college gedurende zijn gansche bestaan geleden heeft.
De Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland,
in wier handen deze zaak was gesteld, besloten dan ook
„dat aen denselven Hove sal geschreven worden, dat
hetselve Hof geen reden heeft, noch is, om niet te doen
examineeren en in gevalle van bequaemheyt t’admitteren
alsulcke personen als die brieven van creatie van wegen
de Staten sullen hebben geobtineert op de brieven van
nominatie of recommandatie als deselve nevens de brieven
van creatie den Hove als voren worden overgelevert
en bij hen behouden.” 1)
In de Zeeuwsche steden vond na
uitsluitend plaats door de Staten
Prins van Oranje.
Het Hof bleef evenwel steeds de approbatie tot het
uitoefenen van het notariaat verleenen.