DE HAAGSCHE NOTARISSEN.
3II
van den Hove op voorschrijvens der stad van Brouwershaven
geadmitteert het notarisschap aldaer te mogen exerceren, tot
dat hij gem. brieven den Hove sal hebben vertoont.”
7de Memoriaal Mr. Bartholt Ernst fol. 271 vs.
Het Hof verleende, nadat Jan Wolff„den behoorlicken eed”
had gedaan, den ip^en Sept. 1558 de verzochte admissie.
jste Memoriaal van Mr. Bartelt Ernst 1557 1559 fol. 132.
Jan Wolff, wonende te ’s-Gravenhage, die na nominatie
van het Gerecht van zijn woonplaats door den Secreten
Raad te Brussel in 1554 „totten exercitie van Jt officie
van openbaer notaris in ende over alle sijne Majesteits
landen van herwaerts over” was geadmitteerd geweest,
verzocht 4 jaar later aan het Hof admissie, op zijn voorsz.
aanstelling, omdat „somwijlen den voorss. suppliant bij
eenige geobycieert wordt zeecker placcaet up te notaryssen
in den jaire 1524 bij den Majesteyt geemaneert dairbij
willende infereren dat men gheen regard nemen ofte
justitie soude mogen doen up eenige instrumenten dan
alleenlick upte gheene die gemaict wairen bij notarissen
geadmitteert ende geedt bij ons uuyte naem van den
Majesteyt waer deur sommige simple menschen ofte lant-
luijden altemet maickende scripule ende meenende nyet
bewaert te weesen mette instrumenten van den suppliant
hem willichlicker keeren totten notarissen geadmitteert
bij desen Hove enz.” r)
In die meening werden de „simple menschen” gesterkt
door de regeering van de steden.
Zoo had de Regeering van Amsterdam bij klokgeslag een
ieder gewaarschuwd geen acten te doen passeeren dan bij
die notarissen, die brieven van voorschrijving van de stad
hadden ontvangen en door het Hof waren geadmitteerd.
Twee notarissen te Amsterdam, Filips de Bisschop, die
in 1550 door den Grooten Raad van Mechelen „tot de
exercitie van notariaatschap en tabellioen was geadmit-