3i6
DE HAAGSCHE NOTARISSEN.
secretarisschap
„aen zijnen verschenen pacht eenige gratie ende quyt-
scheldinge” te willen doen x) „overmits desen turbulenten
ende uproerigen tijt ende deur ’t verloepen ende vertrecken
van veele inwoenders van den Haege nyet veel voer recht
gedaen en werdt ende weynich brieven gemaickt worden,
zulcx dat hij suppliant in de plaetse van dat hij plach te
ontfangen up eenen Schouten rechtdach XII ofte XV
stuvers, althans nyet meer en ontfanckt dan 4, 5 ofte 6
stuvers ende dickwils nyet eenen stuver, ende dat meede
de meenichvuldicheijt van den notaryssen, die dagelijcx
geadmitteert worden (tot grooten achterdeele van den
voorss. suppliant) ’t officie van secretarisschap zeer ver-
argert ende vergaen is”. 2)
De notarissen deden eveneens concurrentie aan den
Griffier van het Hof. Om hiertegen te waken nam het
Hof den 8sten Juli 1578 de volgende resolutie:
„Alzoe die notarissen alhier in den Haege wonende
daegelicx auctentiseren veel ende diversche copiën ende
voer hem mede gepasseert worden veel stipulation, pro
curation, appellation ende andere acten, die men in de
Griffe behoert ofte soude moegen gedaen, al in preju
dicie van den griffier van den voorss. Hove ende eens-
Het secretariaat van de stad werd toen als zooveel
andere baantjes aan den meestbiedende verpacht.
-) Register der Appointementen 31 December 1568 p. 96.
Een dergelijke klacht deed de Secretaris van Delft in 1604:
„Upte requeste van Jacob Adriaensz. Groenhout, secretaris
deser stadt is geappostilleert dat alsoe deur de menichfuldicheyt
van de notarissen, wesende omtrent 20 in getale binnen deser
stadt, het incomen deser stadtssecretarie zeer vermindert ende
aff'neempt, dat oock deene notaris den ander tbroot ute mont
neempt, men van nu voortaen tgetal van deselven zal laeten
versterven tot op twaelff persoonen, sulcx dat men boven het
voorsseyde getal van twaelfven niemant eenige brieven van
nominatie tot het notarisampt zal verleenen etc.”
Camerbouck van Delft 29 Maart 1604. Rijksarchief.