327 DE HAAGSCHE NOTARISSEN. Dit request was gegrond op de volgende overweging „Burgemeester en Schepenen der stede van Oudewater doen verstaen eenen yegelyck dien t behoort, certificerende voor de rechte waerheydt, dat wij hoochnodich te wesen in onse stede bevonden hebben tot gerieffe van onsen ingesetenen -ende oock vermeit, behooren oock te zijn goede grammatici, opdat sij in de saken, die men in ’t Latijn, Fransoys oft andere talen stellen moet, weten mogen de differentie van de spreekwoorden ende deselve talen gerechtichlijcken schic- ken, in ’t welcke vele notarisen hedendaegs sijn te berispen, mits sij niet en weten d’onderwijsinghen ende beghinselen van grammatica ende daeromme doen sij seer qualijcken, die alsulcke persoenen ende ongheleerde totten notaris- schappe promoveren, gemerkt het so hoogen schoonen staet ende officie is. Sijnde het gemeyn spreeckwoort niet te vergeefs, ’t welck seght, dat beter ware de plaet- sen ydel te laten dan de geyten daerinne gestelt”. Onze i6e eeuwsche notarissen zullen wel niet allen aan die eischen hebben voldaan. Voornamelijk werd gelet op een goede reputatie waar van het onderzoek waarschijnlijk ook al niet veel verder zal gegaan zijn dan tegenwoordig het bewijs van goed gedrag door het hoofd der gemeente geteekend. De hoofd zaak was verder een weinig kennis van het Latijn en eenige jaren oefening bij een collega. In de brieven van voorschrijving die de notarissen van Burgemeesters en Schepenen ontvingen, waren dit dan ook de eenige feiten, die werden aangehaald. In een request van Burgemeester en Schepenen van Oudewater aan het Hof van Holland, verzoeken zij, dat Jacob Bonzer, schepen van deze stad „wesende een eer- lijck man van affeompst ende leven, mede genoech ervaren ende in de Latijnsche sprake van jonek op daertoe opge- voedt sijnde”, tot notaris mag worden gecreëerd.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 345