330
DE HAAGSCHE NOTARISSEN.
eeuw
kapelaan
Wat Mr. Dirck van Crimpen op zijn geweten had is
mij niet gebleken; maar zijn admissie als notaris werd
hem door het Hof ontnomen omdat hij door het gerecht
van Gouda „injuriarum was gecondemneert ende mits
dien infamis was”. (Zie bijlage E pag. 387).
Cornells Maertsz. werd van zijn officie „gepri veert”
en tevens voor tien jaren uit Holland gebannen omdat
hij zich de weelde had veroorloofd om er twee vrouwen
op na te houden en bovendien omgang had gehad met
aanhangers van de secte der Anabaptisten. (Zie bijlage
F. p. 388).
Hoewel ons omtrent den levenswandel van de Haagsche
notarissen uit de i6de eeuw niet veel bekend is de
gegevens voor dien tijd zijn zeer schaars kunnen wij
toch van enkele leden van dit gilde het een en ander
mededeelen dat tevens een eigenaardig licht op den
geest van dien tijd werpt
In het begin der i6de eeuw leefde in Den Haag heer
Jan Willemsz., priester en kapelaan van de St. Anthonis-
kapel in het Bosch, die tevens een keizerlijke aanstelling
als notaris had ontvangen.
Hij werd toegelaten als notaris voor het Hof in 1531
in de plaats van Marcelis van Alendorp.
Heer Jan Willemsz was, behalve priester en notaris,
ook nog koster. Eerst van de Hofkapel op het Binnenhof,
daarna van de St. Jacobskerk.
Van hem kunnen wij getuigen dat hij was een zeer
meegaand en niet „slagvaardig” en, ten minste op zijn
ouden dag, een zeer vroom man.
Omtrent deze eerste eigenschap kan het volgende ver
haal dienen
„Alsoe Neeltgen Gillisd1'. op Saterdach voor Kersmisse