DE HAAGSCHE NOTARISSEN.
332
1566 „tot sijn lossinge” 200 Car.
en 9 gulden van
overlijden van heer
Toen dit onheil, waarschijnlijk door een ander pelgrim
uit zijn gezelschap, die had weten te ontkomen, in den
Haag bekend was geworden, trachtten zijn vrienden
Joachim van Mierop, Cornelis van der Heijden, bode van
den Haag en heer Huijch Jansz., priester en memorie-
meester van de Parochie of St. Jacobskerk, geld bij elkaar
te krijgen voor losgeld.
Zij namen o. a. in
gulden op van Baertgen Jacobsdr.
Kathrijn Andriesd1'. waarvoor haar na
Jan een jaarlijksche rente van 15 stuivers zou worden
uitbetaald.
De brave man heeft evenwel van dit losgeld niet ge
profiteerd, want voor het geld hem uit zijn gevangenis
kon verlossen was hij reeds in Rodes i) in Barbarien ofte
Turckiën” overleden. 2)
Een ander notaris, die eerst op het einde der i6e eeuw
in functie trad, had niet zoo'n zachtzinnige natuur. Wij
hebben hier het oog op Johan Reijnbout Danckaertsz.,
die, geboren te Brussel, evenals zoovelen zijner landge-
nooten naar de noordelijke provinciën was uitgeweken.
Klein
1) Rhodus, Turksch eiland aan de z. w. kust van
Azië. Eertijds hoofdzetel der Johanniter Ridders.
s) Transportboek van den Haag 1571 fol. 106.
3) Dezen uitgewekenen was het Hof in den regel gunstig
gezind.
„Phillips van Cortewille licentiaet in den rechten ende ge-
promoveert tot Dolen” zich „langen tijt geoeftënt ende geem-
ploijeert hebbende in thgoria et praxi” werd op zijn verzoek
„omme zijn kost eerbeken te winnen met sijn huysvrou,
duerende sijn ballinschap uyt Vlaenderen, plaetse sijnder
geboorten, en op recommandatie van Burgemeester en Schepe
nen van Veere”, geadmitteert tot d’exercitie van’t notarisschap
omme ’f zelve te moegen exerceren ende bedienen over all in
de Vereenichde provintien (Holland, Zeeland en West-friesland)
23 Maart 1589.