334 DE HAAGSCHE NOTARISSEN. Inventaris Holland n°. 1363 c. Deze notaris Danckaert, wiens signalement in 1616 luidde: „oudachtich van jaeren, bruyn van haer, hebbende een spits baerdeken”, zat in Februari 1616 ten huize van Coolhaas op het Buitenhof „een waterken” te gebruiken. Aldaar raakte hij in twistgesprek met Boudewijn van Rietwijck en diens neef Willem van Veen over de kerkelijke geschillen en over den politieken toestand van het land. Zulke gesprekken waren toen aan de orde van den dag. Danckaert, die zeer anti-Paapsch gezind en de contra- Remonstrantsche partij toegedaan was, liet zich zeer heftig uit over Uyttenbogaart, zeggende: dat hij „veel twists in ’t lant maeckte” en „dat hij Uyttenbogaerts hoet eens afgesmeeten hadde” en dat er niet veel aan verbeurd zou zijn geweest indien hij hem zijn hoofd eveneens zou hebben „afgesmeeten”. Verder zei hij „dat hij ’t met „Oraengien” hieldt, maer dat eenige van de heeren Staten met de goude stock ge- ■streecken waeren en o, a. dat de griffier Aerssen wel 40000 pistoletten van de andere zijde ontvangen had”. Hier doelde hij blijkbaar op de geruchten die in om loop waren dat vele leden van Oldenbarnevelt’s partij, en deze zelf incluis, waren omgekocht. Hoewel deze „seditieuse ende schandaleuse propoosten’ zeer tot nadeel waren van de eere van eenige heeren van de regieringe, schijnt hij niet te zijn achtervolgd. Danckaert, die zich notaris van den Prins noemde, stond blijkbaar onder hooge protectie. Die eigenaardige uitdrukking van met den gouden stok gestreken te zijn had hij nog eens gebezigd. Onze praatzieke notaris schijnt op zijn ouden dag niet geheel en al drankvrij te zijn geweest, wat niet te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 352