338 DE HAAGSCHE NOTARISSEN. 1) Zijn weduwe Ariaentgen Willemsdr. verkoopt dit perceel den 17de» Mei 1636 op voorwaarde dat zij levenslang mag blijven wonen op de bovenvoorkamer en op het kleine kamertje daarachter en dat haar dochter Marie Jozefs of eene andere nog een jaar bij haar mag blijven inwonen. Tr. fol 579 vs. Rekening van den Tresorier van den Haag 1590/91 fol. 26. maren zoo uit Frankrijk als elders te bezorgen. (Zie pag. 322.) Een ander Haagsch notaris, die rijk met kinderen maar slecht met aardsche middelen gezegend was, is Joseph van Meerhout. Deze verzocht in 1596 aan de Rekenkamer om „op ’t Buijtenhoff aen de muyr van het Valckenhuys een huysken x) tzijnre costen te moegen timmeren ende doen maecken, omme hem, zijne huysvrouwe ende kinderen daerinne te moeghen behelpen.” Hij had tot nu toe van de Regeerders van den Haag in huur gehad twee voor kamers in ’t Jacopinenklooster 2) in ’t Voorhout. Toen dit perceeltje was verkocht en door de koopers zelf in gebruik zou worden genomen moest hij naar een andere woning omzien. Daar hij niet wist waar hij met zijn huisvrouw en zeven kinderen „in deesen dieren ende benauden tijt” moest blijven en „oock die huijshuijer over al soe dier valt als die over menighe jaeren ghedaen heeft” was zijn eenige toevlucht geweest een request aan de Rekenkamer. Hij grondde zijn verzoek vooral hierop: dat hij „over die 17 jaeren als clerck in de Leencaemere van Hollant ghedient (sonder eenighe gaegen te ghenieten l ende oock over die 12 jaeren als clerck in de grieffe van den Hove van Hollant om een cleyn loon gheschreven heeft, welcke twee plaetsen hij alsnoch sulcxs is bedienende.” Boven dien voegde hij er aan toe is „men wel ghewoonelick alle ouden dienaeren voor andere te prefereren.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 356