38i DE HAAGSCHF. NOTARISSEN. luyden van eeren ende waerdich van geloove mij bekent zijn ende dat zij getuygen affirmeren dat de persoonen sulcx sijn als zij hen baptiseren ende noemen ende tzelve te verclaeren in mijne instrumenten. Seggende in de jegenwoirdicheijt van sulcke oft sulcke getuygen, die mij geaffirmeert hebben den persoonen van den testateurs ofte comparanten hemluyden wel bekent te zijn, volgende ’t placcaet van den jaere XVC XL. 10. Dat ick in mijne instrumenten insereren zal de plaetse ende woonstede van de persoonen die eenige acten voor mij passeren zullen. 11. Dat ick den contrahenten, testanten ofte eenige andere acten passerende, ter presentie van de getuygen, claerlycken ende duijdelycken de voorschreven acten ende instrumenten voorlesen zal, ende dat in sulcker taelen, dat de voorschreven contrahenten ende getuygen tzelve zullen moegen verstaen. 12. Dat ick de clausule et cetra in den instrumenten gestelt, den contrahenten interpetreren ende beduyden zal, zulcx dat zijluyden ’t effect van dien moegen verstaen ende weten waerinne zyluyden verbonden zijn, ende tzelve in de grossen derzelver instrumenten extenderen ende in t lange uuytdrucken, op datter geen duysterheyt uuyt en rijse. 13. Ende voorts alles te doen dat een getrou ende legael notaris schuldich es ende behoort te doen. Ende was onderteykent J. Heerman.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 399