BIJLAGE F. Sententie jegens Cornelis Maertsz. 1561. Alsoe Cornelis Maertsz. geboren uuyten Haghe, jegen- woirdich gevangen, buyten pijne ende bande van ijseren, voer den Hove van Hollandt bekent heeft, dat hij ge vangen per verba de presenti eerst getrout heeft Jannetgen Dircxd1', zijnen jegenwoirdige huysvrouwe, ende dat oick, zeeckeren tijt dairnae, eer hij tzelve in facie ecclesie solenipniseerde, oick getroudt heeft gehadt een andere bij hem genaempt, solempniserende tzelve in facie ecclesie dat hij gevangen dicwils tot zijnen huyse ontfanghen heeft eene Lijsbeth Dircxd1' zijne huisvrouwen zuster mit wien hij tot diversche stonden oick wel gecommuniceert heeft gehadt, wetende dezelve heretycke te wesen ende van der secten der Anabaptisten, zoe als zij hem zelve zeijde, zonder mit hair te communiceren van hair opinien. Dat hij oick van dezelve Lysbeth wel verstaen heeft dat zij in diversche conventiclen geweest was, alwaer zij hem gevangen oick zeyde dat mede geweest waeren Adriaen de goudtsmit en Hansken de caescooper, herdoopers, dat voorts hij gevangen present geweest is ten huyse van zijn schoenvader binnen Amsterdam daer de voorss.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 406