WILLEM III.
415
was.
of
hetzij hij meent het te moeten roemen als een weldaad
of wel betreuren als een ramp, moet met zijn onderzoek
terug, hij moet hetgeen is toetsen aan hetgeen
Indien hij dit doet, stuit hij telkenmale op het een
ander verschijnsel, het een of andere feit, het een of
andere machtige denkbeeld, waarin hij den krachtigen,
onweerstaanbaren invloed kan waarnemen, en moet waar
nemen van een grooten, overheerschenden menschen-
geest, die zijn stempel heeft gedrukt op de maatschappij,
waarin hij geleefd heeft en gewerkt.
Er zijn wijsgeerige stelsels opgebouwd, waarin de
mensch wordt voorgesteld als niet meer dan een product
der omstandigheden, waaronder hij wordt geboren, en
de grootste, de geweldigste, die in de eindelooze rij van
menschengestalten op den voorgrond gekomen zijn of
nog komen, niet meer of niet anders zijn dan de werk
tuigen, waardoor de noodwendige gevolgen van de samen
werking der omstandigheden de menschenmaatschappij
drijven in de een of andere richting. In de praktijk is
de invloed van die deterministisch-philosopische beschou
wing, gelukkig, al zeer gering geweest. Zij is er nog
niet in geslaagd de bewondering en den eerbied uit te
roeien, die het eene geslacht na het andere vervult en
bezielt bij den arbeid van de mannen der kunst, der
wetenschap, der techniek, de toongevers in één woord
in het menschelijke kennen en kunnen. Stelt u voor dat
iemand, wie ook, voor den St. Pieter te Rome staat,
of luistert naar eene symphonie van Beethoven, of dat
hij leest in Goethe’s Faust of zich verdiept in de levens
geschiedenis van Napoleon, en dat een ander hem toe
voegt: „Ja, ziet u, dat zijn nu altemaal niet anders dan
noodzakelijke voortbrengselen van een complex van
omstandigheden, door middel van eenige willooze maat
schappelijke werktuigen; misschien zijt gij nu, door een