WILLEM III. 417 Wat ik mag beproeven kan alleen zijn u te herinneren wat Willem III heeft gewild en wat hij met zijn rusteloos werken en streven heeft bereikt. Toen Willem III optrad op het tooneel der staatkunde, was hij jong in jaren, oud in ervaring. Hij was nog geen 22 jaren oud, maar wat de groote Condé van hem ge tuigde, toen hij hem voor de eerste maal had gezien in het gewoel van den slag: „hij toont zich in alles als een oud, ervaren veldheer, behalve dat hij zich teveel bloot stelt aan gevaar”, dat gold ook, van den aanvang af, voor al wat hij deedzooals hij een ervaren veldheer bleek, toonde hij zich een ervaren staatsman, als ware hij vergrijsd in de diplomatie; maar, ook als zoodanig vergat en verwaarloosde hij zijn persoon en zijn belang, trotseerende de gevaren der toekomst. Hoe gemakkelijk had hij niet op den ladder van macht en aanzien kunnen stijgen, indien hij de hand had willen aannemen, die Koning Lodewijk XIV hem zoo menigmaal toestak, hoe licht had hij eene hooge plaats kunnen innemen onder de vorsten van Europa, zoo hij geluisterd had naar de lokstem van zijn oom, den Koning van Engeland, hoe veilig zou hij den troon hebben kunnen bereiken van Souverein der Vereenigde Provinciën, wanneer hij alleen gehoor had gegeven aan de inblazingen eener kleinzielige eerzucht. Maar nooit is hij bezweken voor de verlokking of afgeweken van den weg, dien hij zich had afgebakend, ook al dreigden de gevaren somtijds zoo ernstig en al was de toekomst zoo donker, dat in een enkel kort oogenblik van mismoedigheid het verlangen in hem opkwam naar den dood door een vijandelijken kogel. Hiermede zij niet gezegd, dat de Prins onverschillig was omtrent de belangen van zijn eigen persoon en van zijn huis. De wederrechtelijke handelingen van de Fransche 27

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 435