423
WILLEM III.
en
men
in dubbelzinnige toespelingen
van ondeugden, die van nog
waren. Ik stel een oogenblik
onverstandig wezen
er tegenover stond.
Met ijver ook heeft men in het licht gesteld
dat niet alleen van de zijde der Engelsche Jacobieten
dat Prins Willem een tijdlang zijne edelaardige gade
heeft verwaarloosd, en dat hij ook later nog haar kwetste
door de voorkeur, die hij scheen te geven aan het ge
zelschap van Betty Villiers, die hem zeker niet aantrok
door hare schoonheid, want daarop kon zij waarlijk niet
bogen, maar door haar geestigen kout. Ook hierin hebben
de booze tongen vrij spel gehad, en ieder weet, of kan
gissen, wat zij daaromtrent hebben verspreid. Noch het
een noch het ander wil ik pogen te verschoonen, ook
al zou ik het durven ondernemen te betoogen, dat de
getuigenissen omtrent het laatste punt zwak zijn en
weinig betrouwbaar, maar ik wil het niet zwaarder laten
wegen dan het ishet mag niet meer zijn dan een
bijzaak in ’s Prinsen leven. Hij was een weinig beminne-
gekend, heeft van hem verhaald, dat hij ééne ondeugd
had, die hij zorgvuldig verborg, maar welke die was
heeft hij niet gezegd. Wat heeft men naar die ondeugd
al niet gegistWillem III zou in zijn later leven te veel
wijn hebben gedronken, of sterke dranken zelfs, des
avonds in zijne vertrekken, zoo zeiden de booze tongen,
maar zij gingen verder, en
wekten zij de verdenking
vrij wat ernstiger natuur
de mogelijkheid dat hij inderdaad niet vrijgebleven is
van de ondeugden en hartstochten, die in den tijd, waar
in hij leefde, zóóvelen ontsierden en bezoedelden, dat
een reine levenswandel tot de groote uitzonderingen
moet worden gerekend, dan nog zou het zeker te be
treuren zijn, dat ook in dit opzicht Willem III zich niet
heeft verheven boven zijne tijdgenooten, maar het zou
daarvoor te vergeten hoeveel groots