WILLEM III. 43° zoodra in dat tijdperk Willem III de leiding in handen genomen had, is de Nederlandsche staatkunde op andere banen gevoerd. Door zijn onwrikbaar volharden vooral, misschien ook door het vaste vertrouwen van het volk, dat alleen redding wachtte of althans hoopte van den nazaat van Willem den Zwijger en Frederik Hendrik is in dat rampjaar 1672, dat ieder als schoolkind reeds kent en in het geheugen houdt tot den dood, hier en daar de moed herleefd en het gevaar doorstaan. Merkwaardig inderdaad, hoezeer die jonge man, met zijne koele terug houdende manieren, vertrouwen inboezemde overal waar hij maar op het tooneel der politiek verscheen. „Ver scheiden vreemde ministers” zei alweder William Temple in 1674, en hij kon het weten „verscheiden ministers (d. i. gezanten) maakten geen zwarigheid mij bij verschillende gelegenheden te zeggen, dat hunne meesters niet in het aangaan van verbonden zouden ge treden zijn, ware het niet op het vertrouwen in ’s Prinsen en rechtvaardigheid, vooral in hetgeen en verdragen met vreemde mogend- persoonlijke eer onderhandelingen heden betrof?’ Voor ons, die kunnen nasporen wat hij heeft gedaan, is het geen raadsel meer waardoor hij zulk een vertrouwen genoot: wij weten welk een diep inzicht hij van stonde af aan heeft gehad in de belangen der verschillende Europeesche staten, en wij kunnen begrijpen dat zijne vertoogen ingang hebben gevonden, en de noodzakelijk heid van zijne politiek is erkend, ook al konden niet altijd de belanghebbenden er voetstoots toe besluiten actief deel te nemen aan de uitvoering zijner plannen. Wat tegenwoordig op elke school wordt geleerd als eene algemeen bekende zaak, lag toen nog verborgen in de geheimenissen der politiek. Lisola, de hartstochtelijke be strijder der Fransche staatkunde, was een der weinigen,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 448