WILLEM III.
433
was voor het zijn of het niet zijn der Republiek
nog minder in getal waren diegenen, die zich
vereenigen met ’s Prinsen gedrag ten opzichte
Engeland.
en meende dat zij vervalscht
nu zij teruggevondenn zijn
strijd
zelf, en
konden
van
Fruin heeft dat gedrag, die staatkunde, van Willem
III ten aanzien van Engeland voor het lezende publiek
klaar en duidelijk geteekendik mag vertrouwen dat zijn
geschrift over dit onderwerp algemeen bekend is, vooral
nu zijne verspreide werken worden uitgegeven en daar
door in ieders hand kunnen zijn. Het is daarom voldoende
een paar punten op den voorgrond te brengen. In den
zomer van 1672, midden in het droevigste tijdperk van
den viervoudigen oorlog, ziet men Willem III reeds in
geheime briefwisseling met zijn oom, den Koning van
Engeland. Het onderwerp daarvan is een ontwerp van
vrede, en in dat ontwerp is een der hoofdpunten: „de
souvereiniteit van hem, den Prins, over de zeven pro
vinciën, die de Koning van den aanvang af voor hem
beoogde. Na een paar maanden houdt die correspondentie
opde Prins had ze gestaakt. En waarom had hij ze
gestaakt? Omdat hij de onderhandeling afhankelijk had
gesteld van deze ééne, alles zeggende voorwaarde: het
zou een vrede moeten wezen met Engeland afzonderlijk,
en de Koning zou moeten beloven niet verder Frankrijk
bij te staan, op welke wijze ook. Vergeefs drong Karel II
aan, geen waarschuwing dat Prins Willem zijn eigen
belangen verspeelde mocht batende onderhandeling
wordt met algemeene, hoffelijke woorden afgesneden.
Toen die brieven van Karel II bekend werden gemaakt,
trok men uit den inhoud, vooral uit het voorstel rakende
de souvereiniteit, gevolgtrekkingen, die weinig vleiend
voor den Prins waren,
waren of onecht; thans,
zij liggen nóg, in particulier bezit, bewaard te Utrecht
28