WILLEM III. 434 in betrekking, den afzonderlijken Frankrijk bedwingen, binnen zijne grenzen zich verder uit te breiden. Vastberaden en steeds zichzelf gelijk is hij hierbij zijn weg gegaan, en daarin, in zijne ijzeren zelfbewuste vol harding, ligt zijne grootheid. Engeland leefde na 1674 met de Republiek in vrede, maar de persoonlijke verhouding van den Koning tot de Kroon van Frankrijk was niet veranderd. Maar juist daarom was Karel II er op gesteld zijn neef, den Prins van Oranje, over te halen eene vriendschappelijke ver houding tot Frankrijk te zoeken, want hij vreesde diens wassenden invloed in Engeland, en in die pogingen werd hij ijverig gesteund door Lodewijk XIV zelf. Verlokkende aanbiedingen werden den Prins gedaan van de eene zijde en van de andere. Wat heeft niet D’Estrades, wat heeft niet Louvois zelf zich in 1674, 75 en 76 ingespannen om Willem III te verleiden. Maar verleidelijker dan het lok aas van dien kant was dat van Karel IIeen huwelijk met Maria Stuart, ’s Konings nicht, was het niet in de weet men beter: zij zijn de sprekende bewijzen voor ’s Prinsen staatsmanswijsheid en vooral voor zijne onbaat zuchtigheid. Die correspondentie leidde hem niet tot zijn doel; hij zon op andere middelen. Wilde de Koning niet naar hem luisteren, in het parlement waren mannen, die het wèl wilden. Met dezen trad hij nu in betrekking, en door hen werkte hij in Engeland aan vrede, terwijl tezelfder tijd zijne gezanten in Weenen, Madrid en elders al hunne krachten inspanden. Inderdaad in 1673 bekroonde het tractaat met Spanje en den Keizer, in 1674 de vrede met Engeland te Westminster zijn ijver. Zóóveel deed Willem III in één enkel jaar. Van dat oogenblik af kon hij zijn doelwit in het oog houden zoo mogelijk het terug te dringen van 1659, ten minste het te beletten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 452