36 HET BINNENHOF VAN I247—I747. belang ondergingen. Evenmin was dit het geval met de inrichtingen, waar deze instellingen zetel hadden gevonden. Als sluitpunt voor de volgende beschouwingen, welke het Binnenhof ons moeten doen leeren kennen op historisch, administratief en topographisch gebied, schijnt dus te mogen worden gekozen het jaar 1747, toen na het tweede stadhouderlooze tijdperk optrad als stadhouder over deze gewesten ’s Roomsch-Konings naamgenoot Willem IV. De overlevering wil eertijds, voor het midden der i3<ie eeuw, het bestaan van een grafelijk jachtslot aan den zoom van den Haghehout. Reeds circa 1200 was een „Arena Comitis” of ’s Gravezande bekend; zeer goed denkbaar is daarnevens een „Hagha Comitis” of ’s Gravenhage, meer aangewezen voor het jachtvermaak. De plaats van dit jachtslot blijft ons onbekend; het zal gelegen geweest zijn naast den lateren „Nederhof” (Buitenhof), wellicht ter hoogte van de tegenwoordige Eerste Kamer der Staten Generaal (het oude Ridder- huis), in welks buurt het hondenhuis, valkhuis, enz. werden aangetroffen, of anders ter hoogte van de middengebouwen op het Binnenhof, waarnevens Willem II zijn Raadzaal (Oude zaal) optrok. Niet onwaarschijnlijk lag toch dit slot binnen de samenvloeiing van de beide Duin- en Boschbeken, en niet daarbuiten aan de tegen woordige Plaats. De stichtingen midden op het Binnenhof schijnen overigens bij het in gang zijnde onderzoek meer kenteekenen van bijzonder ouden bouw te bevatten, dan wel tot dusverre kon worden vermoed; het sinds enkele jaren blootgelegd dubbelnaam in den westelijken gevel van den vierkanten toren verraadt b. v. laat Romaansche vormen en schijnt om die reden tot den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 45