446
WILLEM III.
nog naar Duitschland, om de Rijks-vorsten, met name
den Keurvorst van Brandenburg, te overtuigen van de
noodzakelijkheid om zich ten strijde te rusten, zijne
vrienden, v. Weede v. Dijkveld in de eerste plaats, zijn de
tusschenpersonen geweest, die hem in betrekking brachten
met de aanzienlijke Engelschen, die het vaste voornemen
hadden opgevat om hun Koning in zijn opzet te stuiten
dezelfde politiek nog van 1672: met Engeland, zoo ‘t kon
door den Koning, zoo het niet kon, dan door Engeland zelf.
Wie kent niet den uitslag? Vóór het jaar 1688 ten
einde was gegaan, was Koning Jacobus II een balling
zonder kroon.
Met klimmende bewondering volgt men den Prins van
Oranje in die drie beslissende jaren op de paden van zijn
politiek. Altijd zichzelf gelijk, zijn doel vast voor oogen,
rusteloos werkzaam in zijn vaderland en daarbuiten, ieder
een vroeger of later dwingende met hem mede te werken,
maakt hij van elke kleinere of grootere gebeurtenis ge
bruik voor zijn doel, zich even groot diplomaat toonende
als wilskrachtig leidsman.
Ten volle heeft Willem III gezegevierd. De oorlog te
land was reeds losgebarstende Keizer en de Paus, die
Lodewijk XIV hadden tegengewerkt aan den Rijn, werden
het middelpunt van een geweldig verbond, dat zich aan
gordde tegen de universeele monarchie; kort daarop be
streed ook de Engelsch-Hollandsche vloot den vijand in
de wateren van de Noordzee en het Kanaal.
Pro Protestanti religione et libertate Angliae was de
tocht ondernomen, die Willem III tot Koning van Enge
land maakte toch was het geen onnatuurlijke zaak,
dat de Spaansche gezant in Den Haag missen lezen liet
voor zijn welslagen.
Negen jaar heeft de Oranje-Koning den geweldigen
strijd voortgezet; elk jaar was hij, ziek en verzwakt als