38
HET BINNENHOF VAN I247 I747.
op ongeveer 1252 brengt, en zijn meer krachtig persoon
lijk optreden tegen 1271 begrijpelijk maakt. Hij gaf daarna
belangrijke uitbreiding aan de bestaande gebouwen, waar
toe in de eerste plaats behoort de stichting der kapel U;
later bouwde hij de Groote (Hof) zaal F. Misschien
ook herbouwde hij de Grafelijke woning B en C tot een
meer hoog opgaande stichting, en voerde hij in de
kelders daarvan den puntboog-gewelfbouw door, welke
mogelijk een ouderen bouw van rondbogen verving.
Verder zal hij in die omgeving lagere dienstvertrekken
tot stand gebracht hebben, voornamelijk achter op het
hof, deels van steen, deels van hout, allen van geringen
omvang, thans volmaakt verdwenen en kwamen toen
ook de zware omringende grachtmuren tot stand met
de noodige poortgebouwen en toegangen. Ook ver
moedelijk de gebouwen K, W, X, Y en Z, allen dragende
op dien omringmuur, mogelijk bestemd voor de klerken,
ridders, bottelgiers, poortwachters, enz. enz.
En met die ruimten heeft de graaf toen denkelijk
zeer goed kunnen volstaan. Zijn eigen gezin toch was
klein. Uit zijn echt met Vrouwe Beatrix van Vlaanderen
waren wel tal van kinderen gesproten, doch deze over
leden op zeer jeugdigen leeftijd; ’s Graven zoon Jan I,
geboren circa 1282, werd van den aanvang opgevoed
in Engeland, van waar hij in 1297, na ’s Graven moord,
tot op zijn kinderloos overlijden in 1299 herwaarts keerde,
zonder dat echter bekend is gedurende zijn onrustig
bewind of hij wel veel binnen het hof vertoefde. Kort
voor Floris V overleed zijne gemalin; de vrouw van
Graaf Jan keerde in 1302 voor goed naar haar Engelsch
vaderland terug.
Van Graaf Floris wordt verklaard, dat hij zoowel in
Vogelenzang als in die Haghe zich na zijne vermoeiende
staatszaken wist te vermaken met ridderlijke oefeningen