HET BINNENHOF VAN 1247— 1747. 39 1 verantwoording en hen overigens en met de jacht, daarbij de jeugdige schoonen gaarne ziende en een gansch goed hart toedragend. Weinig nu is bekend van de bestuurszaken en de daarmede verbonden ambtenaars onder hem. Zijne Raden, naar eigen goedvinden uit de Hollandsche en Zeeuwsche edelen kiezende, ontving hij die vermoedelijk in de Koninklijke zaal; mogelijk vonden zij verder onderkomen in het Ridderhuis naast de „oude bottelgierskamer”, welke mede hen ten dienste zal hebben gestaan. Bij ridderspel, tournooi of feestgelegenheid zal hen de Graaf te gast gehad hebben in de ruime koninklijke zaal, later na hare voltooiing in de nog meer weidsche groote zaal. In die „Oude” koninklijke zaal zal dan ook de Graaf alle mindere ambtenaren rekening en hebben afgehoord omtrent hun beheer, in gehoor hebben afgewacht. x) In 1299 trad op Jan II, uit het Henegouwsche huis, zoon van Floris tante Aleyd. Hoewel, tot zijn aftreden op 1304, een rumoerig leven leidende schijnt hij, volgens onze oude chroniekschrijvers nog al eens verblijf ge houden te hebben binnen het hof. Zijn zoon Willem III (de Goede) huwde in 1305 de Fransche princes Joanna van Valois. Het hof bleef ook dezen graaf niet vreemd; in de eerste jaren van zijn bewind had hij echter te veel omhanden met krijgsuitrustingen, dan dat hij, al trekkende her- en derwaarts, een rustig hofleven kon in voeren. Tot zijne verpoozing nu en dan hield hij (volgens Wilhelm Procurator) prachtige steekspelen, zoo in 1323, 1328 en 1329; deze vielen voor te Haarlem, waar zich behalve het gastvrije convent der ridders van St. Jan een goed ingericht hof bevond. Buitenlandsche aangelegenheden voerden hem overigens eerder naar Henegouwen dan naar Holland; zijne ingrijpende be moeiingen in de zaken van het naburige Sticht deden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 48