I Q. R. (Jorys) 483 Renesse vrouw (Jan) V 400 94 (Jan de la) 369 (n. 2) (Jan Jansz. de la)369 260 281 4°5 368 401 bladz. van Oostmael (Fre- derik van) 166 (n. 84) Reingoud (Jacob), thesaurier. 114 Reus (Adriana Lucas de) 363 Reijmerswale (Ysabele van) 17° (n. 94) Reijnbouts (Danckaert) 357 -359 X -- Reijners (Gerard) Reijnsberch (Jacob van) Rhee (Johan Pietersz. van) Rhoon (Jhr. Johan van) Rietvelt (Philip) Rietwijck (Boudewijn van) Rioche (J. J.), pastoor Rodenrijs (Simon) Rogiers (Anthoni, Catryna Margrieta) Rogiers (de wed. van Jacques) 368 (n. 2) 368 406 Renen (Gerard Dirksz. van) 296 en 341 Renesse (Jan van), Heer van Maele (Johan van), Heer van Wulven. 166 (n. 84) bladz. Post (Pieter)255 Pot (Mr. Jan) 365 Potter (Paulus)255 van der Loo (Duijcken) 377 (n- 2) Pous (Jenne), vrouw van den Binkhorst384 Proost (Cornells, Herman, Johan, Marijtgen, Pieter en Vin cent) 366 (Mr. Egbert Heijnricxsz) 366 (n. 2) (Herman) 317 (n.) 366 Purtyck (Jan), de jonge 367 (Jan Evertsz), de oude 322, 339 en 367 Putter, (Mr. Joost Joostensz. de), schilder Pijne (Henri de) Pijnssen (Geertruyt) (Elisabeth). 358 (Mr. Gratiaen) 357 (n. 4) L' 1 358 (Anna) 357 (n. 4) 211 324 4°9 401 214 334 22 269 en 368 (n. 2) Rons (Sara) Rosa (Mr. Hendrik), raad ordi- naris van het Hof 368 Rose [Rosa] (Maerten) 368 Rosendael (Mr. Jacob van) advh 401 (de wed. van Mr. Jacob van) advt 407 Roskam (Procureur) Rosselieu (de wed.) (de wed. van Jan) 269 en 281 .214 27 Rasenberch (Hans van), ,,wa- penbewaerder” van Prins Maurits4™ Rattaller (Cornelia)406 Royaarts (Gijsbert). Royakkers (P. A. F.) Ruffin (Nicolaes). 176 (n. 113) 408 Ruys (Jacob) 369 (n. 1) Ruysch (Maria)384 (Gijsbert)369 Ruytter (Henrick), „canonier en geschutgieter399 Rijswijk (Govert van). 376 Ryve (Cornelis Jansz. de la) 369 V Quartelaer (Mr. Johan), chirur gijn, oud-schepen van den Haag402 Quernes (Alexander van) 368 Quirijn Dirxsz (zie Talesius) Quirijnsz. (Everard) kastelein van het Hof 175 (n. 109)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 500