45 HET BINNENHOF VAN I247—I747. Het Hof onder het Henegouwensche Huis. 1357. Het Opper- of Binnenhof was destijds omringd door een omgaande gracht, ten deele door zware muren be- hij vervolgens en gaf hij daaraan persoon vervulden zij allen een rol in „myns heren ende mire vrouwen herberghe”, waartoe behoorden dubbel tallen} meester ridders, meester camerlincs, meester knapen, meester messen, meester botelgiers, meesters van de coken, meester pentiers, meesters van de nappe, meesters van de schotel en deurwaarders. En overigens 2 maarschalken, 2 capellaans, 3 opzichthebbenden over de vrouwengarderobe, ’sheeren harnaschcamer en ’sheeren taelgerie, 3 messagiers te paard. Bovendien voor den graaf 3 camerlincs, 1 forier, 1 valckenier, 2 paedsen- meesters in de stal, 1 rentmeester (van den gelde), 1 van der saken meester (hofmeester?), de clerk van den register Gheryt Aelwynsz., terwijl dat Mr. Philips (de later bekende Philippus a Leydis) zoowel den graaf als de gravin diende. 9) Allen beschikten over een of meer paarden en ten deele over een of meerdere knechten. Willems krankzinnigheid voerde tegen 1358 diens jongere broeder Albrecht binnen den hove als „ruwaard". Op 6 Maart van dit jaar sloot deze een verdrag met Willems gemalin, waarbij haar zeker aandeel in het bestuur werd toegekend en o. a. geregeld werd, dat zij haar „hofstadt in den Hage” zoude mogen houden, wat vermoedelijk dan ook heeft plaats gehad tot op haar overlijden in April 1362. Daarna liet Albrecht zijn huis gezin uit Beijeren overkomen, hield geregeld verblijf binnen den Hove groote uitbreiding. Vooreerst nu de beschrijving van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 54