HET BINNENHOF VAN I247 I747.
47
In 1343 bestaan in alle gevallen de „voirste poirte”
(Gevangenpoort) en daarnevens de „uterste” poort (aan
het einde van den Vijverberg), naast welke men in 1384
aantrof „St. Jorys Doelen in die Poeten”. Vermoedelijk
kwam men oudtijds langs de korte zijde van den vijver
door de poort bij de harnaschkamer uit het hof in dien
Doelen. In 1355 (48V.) is er sprake van „myns heren
poert voer die harnaschcamer”. Overigens is zij bekend
alspoort van den kooltuin, welke tuin door een of
meer slooten was gescheiden van den Doelen; over een
van deze besloot Hertog Philips in 1438 (79V.) te laten
maken „een nyewe brug voor myn heer te gaen over
die grafte tusschen den Cooltuyn ende den Doelen,
sonder omme te gaen uten hove”.
In 1361 werd gewerkt aan „die poerte van den
coeltuyn; in 1364 (51V.) blijkt van een „overval an
die poirte van den groten proyiel”. Hier schijnt echter
bedoeld de meer zuidwaarts gelegen tweede poort naar
den kooltuin, voor welke beide poorten men dan nog
op 1436 (79V.) verneemt: „beyde die bruggen verlapt
als men after of gaet van den hove in die cooltuyn”
daaraan „nuwe schiven gemaect” om hen op te trekken. Deze
tweede poort diende klaarblijkelijk meer voor het keuken-
personeel, dat' met den kooltuin speciaal te maken had. 12)
Verder omgaande trof men aan de alleroudste „Coken-
porte” met de voorgelegen „Spoyepoort”. Bij die keuken-
poort behoorde een poorthuis, mogelijk oorspronkelijk
van hout en wellicht van twee verdiepingen; het is de
vraag of de Spuipoort oorspronkelijk niet alleen heeft
bestaan uit een enkel poorthuis met wachttoren, in 1352
(32V.) dan geheeten „toren an die spoye”. In 1405 is er
echter beslist sprake van een „nuwer poirte voir die
spoye” en „an die nuwe cappelle ant poirthuys, datter
op gemaect is an die spoye”.