HET BINNENHOF VAN I247 I747. 51 of muren zich kunnen zelfs treffende heiningen, schuttingen hebben bevonden, bleef de sprekende indeeling thans nog bewaard. Omtrent het hof zelf onder het Henegouwensche huis en onder Margaretha’s zoon Willem V valt het na volgende op te merken. Voor dien tijd bestonden van den kasteelbouw voor zooverre thans nog overig en met eenigen grond na te gaan slechts de hoofd gebouwen (zie Plattegrond I) A, B, C, F, I en J K, M, U, W, X, Y en Z. In 1316 (Uitgeg. rekening) zijn verder bekend: i°. „die nuwe warderobe after die zale bi Rogiere” of „die waerderobe bi mire vrouwen earner”. C schijnt mij toe als verblijf der gravin bedoeld, D dan als hare nieuwe garderobe; „myns heren camere” van destijds zoeke men wellicht in B. Ook wordt vermeld een „sharen borstiers” of „armborstiers” kamer, tusschen de twee zalen; men zoeke die het veiligst bij N, naast den vierkanten toren M, welke zelve mogelijk ook als verblijf voor den graaf kan hebben gediend. 18) Van de „jonevrouwen camerdoere” is hier voren reeds gesproken, (pag. 40), liggende die kamer bij H. Te dezen tijde is mede sprake van „Vrederic, myns heren clerk”, en van „Michiel, mire vrouwen clerk”, van een vernieuwde „clerken earner”, alsook van de kamer „daer men ’t boec screef”. Dat alles zoeke men liefst bij K, hoewel zekerheid in deze ontbreekt. Ook blijkt van een oude bottelrie (bij X), wat ons naast de mede vermelde paenterie (paneterie) Fi vermoedelijk ook wijst op een (nieuwe) bottelrie F2 naast de groote zaal. Robrechts kamer van Aras (gehuwd met Willems zuster Margaretha) werd toen ook ingericht; het luidt namelijk daarvan: „die earner te mathen ende die vloer te paveyen.” Hare ligging is echter onbekend. Had nu in 1343 het hof reeds belangrijke uitbreiding

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 61