HET BINNENHOF VAN 1247-1747. 55 Die gang zal mede toegang gegeven hebben tot de jonkvrouwen kamer H, nabij welke lag de mr. knapen kamer R; wij vernemen toch in 1343 van stoppen: „an mire joncvrouwen earner ende upten ganc”, ook van 2 seoerstienen in der meester enapen earner ende an miire joncvrouwen earner en in 1361 van 2 reeds vermelde „proyielen” in deze buurt (zie pag. 50.) Uit de medegedeelde gegevens is moeilijk andere plaats bepaling op te maken. Onder Hertog Willem schijnt overigens de aanbouw eener nieuwe zaal tot stand gekomen, welke men bij T te zoeken heeft. Zoo verneemt men b. v.Item om den (vierkanten) toren te verdecken an den groten wendel- stien twisken der „groter” zale ende der nuwe, omtrent midvasten int jair (13)53. Hoeveel onzekerheid hier nog schuilen moge, nadere opheldering geeft reeds het jaar 1376 (ayr.): Item besteet die vulnesse wt te draghen die twisschen die oude zael ende die nuwe zael lach. Des gelijks 1390 (gr.) Later in de i5de eeuw danszaal en danskamer wordende, schijnt zij oorspronkelijk meer ge diend te hebben als eetzaal voor het Grafelijk gezin; er werd dan ook in 1361 (451'.) gestopt „aen die trit- soer (dressoir), die aen die nuwe zale staet”, terwijl dat in dit zelfde jaar aan de kleine stove werd gemetseld, welke lag onder den vierkanten toren, zooals hiervoren reeds vermeld. Stove, koken en dressoir hangen voor het Binnenhof steeds zeer nauw samen. Die eetzaal be vond zich op de verdieping; daaronder bevonden zich aan het einde der i4de eeuw de overwelfde borduur werkers-, bontwerkers- of snijderskamers. Onder het Henegouwensche huis en onder den eersten vorst uit het huis van Beijeren, tijdens zijn kortstondig bewind, concentreerde zich dus het gansche hofleven om en in de middengebouwen van den hove met de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 65