6o HET BINNENHOF VAN I247—I747. helft der tekortkomingen daarbij te pas kon komen. Op den afge sloten Achterhof bij V schijnt die inrichting minder op hare plaats; zij moest later bovendien nog in ’t bijzonder worden afgesloten. 34) Vermoedelijk verdwijnt zij in het laatst der i5de eeuw, toen de algemeene smaak op het hof veranderde en het omringende die Haghe zelve zich meer met de algemeene armenzorg zal zijn gaan bemoeien. Inmiddels had in 1367 de Hertog ingesteld het kapittel der kapel, bestaande uit een deken en twaalf kanunniken in de tweede helft dezer eeuw is er dan ook sprake van het kapittelhuis en van de proostwoning binnen de ruimte V, ten oosten van de kapel U. Tusschen 1374 en 1376 werd aan die laatste woning nog al gewerkt. Met het kapittelhuis lag zij in een soort van tuin. 35) De kanun niken woonden echter denkelijk aan den Vijverberg. (Jaarb. 1901, pag. 59.) De hofstaat, door den Hertog gevoerd, schijnt in het algemeen een zeer huiselijk karakter te hebben gedragen. Slechts enkele malen en dan voor kort veelal trok hij op ten strijde tegen naburen; meerendeels gedurende zijn bewind, van 1358 tot 1404 verwijlde hij binnen den hove. Zijne gasten onthaalde hij nu en dan op ridder- of steekspelen binnen den Voorhof, waarvoor het Ridderhuis W oorspronkelijk mogelijk aangewezen was als plaats, vanwaar het Hof toeschouwer was. Na 1376 ongeveer, toen het vierkante voorportaal voor den gevel der Groote zaal werd aangebouwd, verloor dan dat ridderhuis die bestemming, terwijl dat de Graaf en zijn gezin en zijne gasten toeschouwers zullen zijn geweest uit de meer om vangrijke en beter ingerichte Hofzaal. Volgens de reke ningen schijnt men te mogen afleiden, dat na het over lijden van Willem VI slechts weinig steekspelen binnen den hove meer zijn gehouden. Tot in de 2de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 70