65
HET BINNENHOF VAN 1247 1747.
In allerlei meer gewichtige zaken besliste verder diezelfde
Raad en gemeene steden van Holland en Zeeland. O. a.
in 1393 in zake muntslag en munt (Idem, III, p. 593),
en hoewel niet veel bekend is omtrent de meer rechter
lijke functiën van den Raad, zoo schijnen die reeds toen
wel eenigszins bestaan te hebben, daar in 1401 b. v. ook
zeker appel op eene beslissing van schout en schepenen
van Heusden door hen behandeld werd. (Idem, p. 735).
Meer dan ooit trad nu ’s Graven Tresorier als hoofd van
den Raad op. In het begin der i5de eeuw vinden wij dien
dan ook gevestigd naast den Raad. Diens kamer en keuken
lag waarschijnlijk ten oosten van de Raadkamer, terwijl
ten westen daarvan dan vermoedelijk de schrijf- en klerke-
kamers, samen mogelijk door tusschenschot verdeeld,
doch overigens één groot vertrek vormende, zullen ge
zocht moeten worden, zijnde eerstgemelde kamer later
bekend als rentmeester-generaals contoir. 41)
Ter verduidelijking dezer aanteekening diene, dat
op 16 Nov. 1432 Hertog Philips aanstelde een rent-
meester-generaal (in plaats van den vroegeren tresorier)
ondergeschikt aan de Raden en Ontvangers van den
Bourg, vorst. In 1469 schafte Karei de Stoute deze
betrekking af, behoudende alleen de vier groote rent
meesterschappen van Nd-HolL, Zd-Holl., KennemerL, en
Friesland. Wegens den omvang der beden werden in
1474 daarnevens twee afzonderlijke ontvangers ingesteld.
Van 1479 tot 1500 is opnieuw sprake van rentmeesters-
generaal, die echter daarna onder Philips den Schoone
weder werden opgeheven, (v. Riemsdijk. Hof v. Holl.;
Blok. Holl. stad onder de Bourg. Oostenr. heerschappij).
In de laatste jaren zijns levens bleef de Hertog zich
wijden aan zekere uitbreiding van zijn Hof; het is te
betreuren dat de rekeningen zich dienaangaande slechts
in hoofdzaak uitlaten, zoodat men slechts gissenderwijze
5