72
HET BINNENHOF VAN I247—I747.
De Raad van Holland blijft te zelfder plaatse, ten
westen van de cancelrie h. Boven en naast die raad
kamer woonde zijn overste, stadhouder „Van Santes.”
De Hertog liet ook daar zorg dragen voor eene passende
versiering. In 1440 werd Lannoy als stadhouder op
gevolgd door Willem van Lalaing, Heer van Binguicourt
(Burgencourt?), welke zijn intrek echter nam in het
kwartier, ten oosten van de kapel. Mogelijk hield hij
tijdelijk zijn kanselarij nabij zijn kwartier, want het blijkt,
dat de oude kanselarij toen diende voor opbewaring van
honden. Dergelijke verplaatsing grijpt overigens in deze
eeuw meer plaats, naar schijnt. Die „cancelrie” lag be
paald vrij van de kapel; daarnaast meer westelijk lag
tegen 1441 des stadhouders keuken r (vroeger en ook
later, naar schijnt, van den rentmeester-generaal), waar
nevens de bottelrie met kelder n, kort daarna tot stand
kwam. Tusschen beiden en de raadkamer lag dan nog de
kamer van den stadhouder, terwijl dat deze door een
gang met portaal met de raadkamer was verbonden.
Hoe de opgang was van deze benedenverdieping tot de
zaal boven de raadkamer is moeilijk precies verder aan
te wijzen.
De cancelrie werd bovendien in 1444 uitgebreid met
een kamertje, strekkende naar den vijver en over den
vijvermuur uitstekende; waarschijnlijk houdt ook deze
nieuwe inrichting verband met uitbreiding van den werk
kring van den Raad en diens overste of stadhouder. 52)
Tegen dezen zelfden tijd ontstonden hier te lande
hevige beroeringen ten gevolge van de opgelegde beden,
vergezeld van gistingen tusschen de beide Hoeksche en
Kabeljauwsche partijen, waarvan de eerste thans bij
zonder voorgetrokken werd door den stadhouder; een
strenge winter werd door een ongunstigen zomer in 1443
gevolgd en allerwege ontstond dientengevolge ellende.