78 HET BINNENHOF VAN I247—1747. bestaan, van Egmond er een nog al vrij uitgebreide huis hield, schijnt echter reden gevonden ende op den balcken, 2 letteren samengebonden; een en ander N. B.alsoo die selve balcken, ribben ende ven- steren zeer ontleckt ende verrot waren. Dat die register- kamer de oude stukken inhield blijkt nader op 1480. In 1483 werden deze naar elders ondergebracht, de register kamer blijft daarbij onder haar ouden naam en ten deele voor overeenkomstige bestemming blijkende in 1485. Stadhouder Jan, Graaf (1484-1515), welke en hofhouding op na te hebben die registerkamer tegen 1492 in de oude stede- kamer daarnevens over te brengen. M) De „fourye”, in 1440 boven de middelpoort, stond de opvolgende stadhouders in de 2de helft der i5de eeuw waarschijnlijk zeer in den weg. Tegen 1467 in de laatste dagen van Hertog Philips bewind werd zij overgebracht eerst tijdelijk naar den zolder boven de oude zaal A, doch daarna naar den zolder boven de oude Grafelijke woning C, van waar deze inrichting denkelijk voor goed in den aan vang der volgende eeuw mogelijk verder vrij onnut schijnt verdwenen. 60) Denkelijk ging toen als de zorg in deze over aan den „kastelein”, welke men dan binnen het Hof ziet optreden. Onder het bewind der Bourgondische Vorsten was het Hof slechts zelden getuige van hunne aanwezigheid. Van het verblijf hunner stadhouders bemerkt men dan ook in de rekeningen meer. Wel hield Hertog Philips zijnen „staat” in 1432 in de Groote zaal, doch lang verbleef hij toen vermoedelijk niet in die Haghe, waar de hofgebouwen in staat van verval verkeerden, zoodat deze allen gaandeweg duchtig werden nagezien. Waarschijnlijk kwam hij er nu en dan, doch zijn eigenlijk kwartier, hoewel zeer zeker ten oosten van de kapel gelegen, wordt nimmer omschreven. Alleen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 88