82 HET BINNENHOF VAN I 247 I 747. overigens, de kamer vindt min of meer zijne verklaring in het feit der ligging van de telgerie (Tr. taillerie) daarnevens. 68) Het geheele kwartier, verder ten oosten van de dans kamer, nu schijnt in de I5de eeuw bekend geweest te zijn onder den naam van „Capenburch”. Een zekere verklaring daarvoor is niet te geven. Mogelijk hangt die naam samen met Caput” (Latijnsch voor „hoofd”) en kan men b. v. denken aan de kanteelingen van de boven de andere gebouwen uitstekende kamer van Cleve. Bekend toch is in 1376 (38V.) „ende die muyer twisschen der nuwer zael ende den wendelstien mit kapen op te matsen”, wat deze opvatting aannemelijk maakt, en zelfs aanleiding kan geven öm hier de westelijke grens van Capenburch te zoeken, d. i. bij den gang d. Hoewel alles op zijn tijd hier zoo genoemd wordt, blijkt de eerste verklaring toch ook niet onmogelijk; want men verneemt in 1499 (142V.) dat naast de „hooge camere boven die danssale” staat de lange kamer (£2), daarnaast de „vertreccamer, genoemt Capenburch”, (dus Evenwel in 1483 (i02v.) blijkt gewerkt „an die toirn genoemt Capenburch, die van nyens verdect is”. Ook in 1500 (ii5r.) is van dien toren sprake. Vermoedelijk is hier bedoeld de bekende achtkante hoektoren v, welke pas eerst tegen 1479 met zekerheid blijkt te bestaan en mogelijk toen pas werd gefundeerd. Dat van Cleve zeer nauw samenhangt met deze zaak blijkt nog in 1463 (62V.): In die lange dwarskamer (£2) beneden de schoorsteen uitgebroken en een nieuwe vuursteen weder ingezet, „daer achter vol souts gegoten, omdat er geen brant duer en soude mogen, overmits dat een betstede up Capenburch daer after aen staet”. Het ge heele kwartier heette echter blijkbaar mede zoo nu en dan. e'J) Een trotsch aangevangen bouwwerk in 1455 was de z. g. Groote toren w, bedoeld ter hoogte van ruim 40 M.,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1902 | | pagina 92