85
HET BINNENHOF VAN I247 I747.
van ruimer lichtkozijnen voorzien, terwijl dat daar berg
plaats vonden de „charters” dezer landen. Allerlei deur
kozijnen werden uitgebroken, verplaatst en tevens de
oude toegang uit den turfkelder der oude zaal A dicht
gemetseld. Ook blijkens de rekening van het volgende
jaar (io6v.) werd die kelder nog voor dat doel ingericht.
Die keuze was uitermate slecht na de groote verande
ringen in de oude zaal, in 1511, bleek dit al zeer spoedig. 72)
Die nieuwe bergplaats voor de oude charters en regis
ters had wellicht haar ontstaan te danken aan een
nieuwe regeling, niet lang na 1477, ten opzichte van het
Hof van Holland. De Staten toch (Blok, Holl. stad, enz.
p. 33) hielden oorspronkelijk aanteekening van de besluiten
in de „memorialen van het Hof”. In of na 1477 besloot
men tot aanstelling van twee personen, een geestelijke
en een wereldlijke, om het „Register” te bewaren, waar
door de zaken geregelder, dan tot nu toe, zouden worden
aangeteekend en dus niet meer in het vergeetboek ge
raken. Aangezien het Hof en de Staten nog steeds ge
vestigd waren op den Voorhof, kan er reden bestaan
hebben de nabijgelegen registerkamer, naast de middel-
poort, meer voor dit onderdeel van de algemeene be
stuurstaak te gaan bestemmen. Wanneer dan die register
kamer in 1492 (97r.) daarnevens naar X verplaatst wordt:
„gewrocht an de stedecamer ende nu die registercamer
wesen zal”, laat zich dat verklaren uit het feit, dat zulks
den stadhouder beter schikte in verband met zijne woning,
doch geeft zulks niet aanleiding om hier aan nadere uit
breiding te denken. In 1493 (85r.) luidt het immers:
„Gewrocht in de oude registercamer, nu myns heer des
stedehouders earner”.
Eene andere zaak, welke nauw samenhing met de wel
vaart des lands, was de oprichting van de „assaaikamer
der munt” R, waarnaast nog een zoogenaamd „munthuis”