83
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
„insultes van die van den Hage bevrijdt: dat wij niet
,,’t elckens geobligeert mogen werden, onse ordinaire
„besoignes te moeten onderlaten, om op so ongefun
deerde en injurieuse Libellen te antwoorden, hetgeene
„bij ons, gelijck U Edele Groot Mog. wel konnen bevroeden,
„niet kan werden gedaan, sonder groot nadeel van veele
„goede Ingesetenen van den Lande, die de expeditie
„van de Justitie met smerte besolliciteren”.
Het Hof had dus zelf erkend, dat er vóór 1250 reeds
melding werd gemaakt van den Haag, dus dat den Haag
vóór dien tijd reeds bestond.
En het kón ook eigenlijk moeielijk anders doen.
Algemeen en naar ik meen op goede gronden, wordt
aangenomen, dat vóór de stichting van Willem II er
reeds omtrent de plaats waar zich nu het Binnenhof
bevindt, een grafelijk jachtslot heeft bestaan. Welnu,
wanneer men zich nu dat jachtslot denkt, in een eenzaam
bosch gelegen, dan moet men aannemen, dat de Graaf,
als hij daar 'vertoefde, vergezeld was van een zoo talrijk
gevolg, dat hij daarin lieden had, die allerlei handwerken
verstonden, en in staat waren om alle onverwacht voor
komende gebreken te herstellenmen denke slechts aan
het onklaar geraken van een boog, of het breken van
een paardentuig. En die werklieden zouden alle hunne
gereedschappen met zich moeten voeren, en al wat voor
het onderhoud van dat groote gevolg noodig was, zoude
moeten worden medegebracht of van elders worden aan
gevoerd. En dan denke men nog aan de uitgestrekte en
ruime gebouwen, waaruit dat jachtslot zoude moeten
hebben bestaan, om zooveel menschen en dieren te her
bergen en zooveel voorraad op te slaan. En dan vergete
men daarbij niet, dat het jachtslot lag nabij den weg die
van het Grafelijk slot van ’s-Gravenzande naar den Burcht
van Leiden voerde, en dat juist op deze plaats de weg