84
DE JURISDICTTE-GESCHILLEN, ENZ.
uitkwam die Delft met beide plaatsen in verbinding bracht.
Is het nu niet meer dan waarschijnlijk dat op dit kruis
punt waar zeer veel kooplieden en reizigers langstrokken,
zich reeds vroeg handeldrijvenden en neringdoenden
hebben nedergezet, om den Graaf en zijn gevolg in ieder
opzicht van dienst te zijn, en om de reizigers een onder
komen te kunnen verschaffen, en hen te voorzien van
hetgeen zij op de verdere reis noodig mochten hebben.
En wat ik zooeven opmerkte omtrent het Grafelijk
jachtslot, geldt in nog meerdere mate voor het Grafelijk
paleis. Koning Willem, die zich voorstelde een Vorstelijk
slot te bouwen, waarin hij de Rijks-grooten op eene
hen waardige wijze konde ontvangen, en dat hun tevens
een hoog denkbeeld zoude geven van het aanzien en
de rijkdom zijner erflanden, zal voor dat slot toch wel
niet hebben uitgekozen een eenzame plek in een uit
gestrekt woud, maar veeleer een bevolkte streek, waar
welvaart en voorspoed heerschten. En dan spreek ik
nog niet eens van het bezwaar, ik zou durven zeggen
de onmogelijkheid, om een zoo groot aantal werklieden,
als noodig moest zijn geweest om het slot te bouwen,
bijeen te brengen en geruimen tijd te onderhouden op
eene plaats, waar zij zich zelfs de eerste levensbehoeften
niet konden verschaffen.
Maar niet alleen is het waarschijnlijk dat den Haag
reeds bestond vóór de stichting van het slot, of liever
kan men de mogelijkheid niet aannemen, dat zulks niet
het geval is geweest, maar daar zijn zekere bewijzen
van het vroeger bestaan van den Haag niet alleen,
maar ook dat de plaats reeds zoo belangrijk was, dat
zij haar naam schonk aan de omliggende landstreek en
dat een adelijk geslacht zich naar haar noemde.
In de kronijk van den clerck van de lage landen aan
de zee, wordt de stichting van het grafelijk slot mede-