87 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ. III. HET ONTSTAAN DER GESCHILLEN. Daar het voor de behandeling der jurisdictie-geschillen alleen de vraag geldt, of den Haag reeds bestond vóór de stichting van het Hofgebouw, en ik meen de beves tigende beantwoording dier vraag in de bovenstaande regelen te hebben gegeven, acht ik een verder onder zoek naar de oudheid van den Haag, bepaaldelijk met het oog op het bekende handvest van Floris den Vette overbodig. Alvorens mede te deelen op welke wijze de jurisdictie- geschillen tusschen het Hof van Flolland en den Magistraat van den Haag zijn ontstaan, zal het noodig zijn, om althans in groote trekken het omslachtig raderwerk van het bestuur van den Haag zoowel op rechterlijk als op administratief gebied, te schetsen. Het Hof had rechtsmacht op den grond die tot de Hof gebouwen behoorde; en over de Edelen, de Suppoosten en de geprivilegeerde personen; d. i. de weduwen, weezen, curandi en ook de geestelijke personen [maar beide, Hof en Magistraat waren eenstemmig van oordeel, dat de predicanten niet tot de geestelijke personen konden worden gerekend]de Schepenen spraken recht op den grond, die niet tot het Hof behoorde en over bedrijf- en neringdoende burgers. Wat de administratie betreft, moet vooreerst melding worden gemaakt van de Sociëteit van ’s-Cravenhage. Dat college had van alles te doenvooreerst was het belast met de invordering en het bestuur der verpondingen accijnsen en buitengewone belastingen in tijd van oorlog, die zoowel Edelen en Suppoosten als burgers moesten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 104