92
daar overblijfsels aanwezig
DE JURISDISTIE-GESCHILLEN, ENZ.
en dus in de eerste plaats te zorgen had, dat ieder in
het vredig genot bleef van zijn privilegies. Maar Willem I
en Maurits hadden het met Staats- en krijgszaken veel
te druk, om zich aan de handelingen van het Hof veel
gelegen te laten liggen, en al stond in de Raadkamer
nog steeds de zetel voor den Stadhouder, deze nam
daar zeer zelden zitting. En zoo kwam het Hof, nu
Holland ook in rijkdom en aanzien toenam, en aan het
hoofd der Vereenigde provinciën optrad, er even als de
Schepenen van den Haag toe, om zijn gezag en zijn
waardigheid veel hooger te stellen, dan het tot dusverre
had gedaan.
Het Hof plaatste zich op dit standpuntin Engeland
en in Frankrijk bestond in het paleis van den Souverein
een Hofgericht, dat alle zaken besliste, die voorkwamen
in de Hofgebouwen en de daartoe behoorende tuinen,
pleinen en aanhoorigheden. Zoo ook was het Hof van
Holland het Hofgericht in het paleis van den Souverein,
d. i. de Staten van Holland en strekte zijn rechtsgebied
zich uit over alle plaatsen, die vroeger tot de aanhoorig
heden van het grafelijk Hof behoord hadden. En die
aanhoorigheden waren alle gronden, die lagen binnen de
beek die de Hollandsche graven voorheen voor hun
nut en genoegen hadden doen aanleggen. Die beek,
waarvan nu nog hier en
zijn, kwam uit de duinen en liep door het Noordeinde,
waarna zij zich in twee armen verdeeld: de eerste liep
achter het Predikheerenklooster in het Voorhout om en
vereenigde zich met de gracht, die aan de Noordzijde
het Bosch afsloot de anderen arm liep uit in de Cingel-
gracht die zich vereenigde met de gracht die het Bosch
van den Bezuidenhoutschen weg scheidde. En evenals
aan de rechtsmacht der Hofgerichten in Frankrijk en
Engeland onderworpen waren de Edelen en Hovelingen,