DE JURISDICTIE-GESCH1LLEN, ENZ.
IOI
den Haag van
b Het Leprooshuis lag bij het inkomen van
den Delftweg, aan het einde van het Zieken.
-) De Regeering van den Haag mocht wel keuren maken,
den welstand van den Haag en de openbare marktplaatsen
betreffend, maar wanneer die keuren de Edelen en Suppoosten
maar eenigszins aangingen, moest het Hof er vooruit in ge
kend worden. Door de Brood-keur vooraf aan het Hof mede
te deelen, erkende de Regeering van den Haag dus zelve, dat
die keur ook de Edelen en Suppoosten raaktedes te onver
klaarbaarder is de stroeve houding, door de Burgemeesters op
de conferentie met het Hof aangenomen.
brood verkoopenaan de elders wonende biscuijt-backers
werden omtrent hunne koopwaar dezelfde voorschriften
gegeven, terwijl nog bij ampliatie, op 9 Februari 1609
gepubliceerd, werd verboden aan van buiten komende
lieden, om brood aan inwoners van den Haag te ver
koopen, zelfs buiten de Leproozen en buiten Haagambacht.
Oppervlakkig zoude men meenen,'dat die keur dood
onschuldig was en niets bevatte, wat de verbolgenheid
van het Hof zoude hebben kunnen opwekken, doch men
vergete niet, dat het Hof zich beschouwde als de natuur
lijke beschermer niet alleen van de rechten, maar ook
van de belangen der Edelen en Suppoosten, en deze
belangen achtte het Hof door de Brood-keur in hooge
mate benadeeld. Want, daar de keur in het algemeen
van inwoners sprak, stond het voortaan aan de Edelen
en Suppoosten niet meer vrij, om hun brood en beschuit
van buiten den Haag te laten komen. En dit achtte het
Hof een zoo groote inbreuk op hun rechten, dat het de
zaak niet in stilte konde laten voorbijgaan. Reeds vóór
de afkondiging der keur op 6 Februari 1609 was de
inhoud er van reeds aan het Hof medegedeeld -), waarop
op 25 January de Haagsche burgemeesters ontboden
werden, om met de Raadsheeren de keur te bespreken