DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
II?
juist andersom
Besoigne werd genoemd een bijeenkomst van de Staten
van Holland met andere colleges of afgevaardigden daarvan,
tot behandeling der bijzondere belangen dier collegies.
hetgeen ik boven mededeelde omtrent
het Hof en van den Haag, zoude ik
aan de zijde van deze laatste te scharen,
maar de vraag werd in die dagen niet als zoo eenvoudig
beschouwd, want hoewel de Schepenen terstond bij de
Staten van Holland hadden geklaagd over de aanmatiging
van het Hof, werd de zaak eerst in 1750 door de Staten
naar eene Commissie verzonden, om ze te onderzoeken,
terwijl zij later in het Besoigne i) aan de Commissarissen
van den Haag erkenden, dat eene beslissing in deze
zaak zoo uiterst moeielijk was.
Terwijl deze zaak nog onbeslist bleef, ontsloeg een
Haagsche geneesheer, docter Geisweijt zijn kindermeisje
uit zijnen dienst. Deze, niet tevreden met het loon en
kostgeld, wat de Docter haar bij haar vertrek uitbetaalde,
verzocht en verkreeg van de Haagsche Schepenen verlof
om den Docter te dagvaarden om voor hen te ver
schijnen. De gerechtsbode kwam met zijn dagvaarding bij
den Docter, die antwoordde, dat hij zich wel voor het
Hof zou verantwoorden, maar dat hij niet voor de
Schepenen zou verschijnen, omdat die geen jurisdictie
over hem hadden. Een tweede dagvaarding volgde op
de eerste en de Docter gaf weer hetzelfde antwoord.
Maar nu wendde hij zich tevens tot het Hof; hij deelde
redeneerde alduseen medicinae doctor is geen nering
doend burger, behoort dus niet onder den Haag, en
behoort dus onder het Hof; den Haag argumenteerde
een doctor is noch Edele noch Suppoost;
hij behoort dus niet onder het Hof eh derhalve wel
onder den Haag.
Op grond van
de oudheid van
geneigd zijn mij