124
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
Mr. J. B. Ridder de van der Schueren.
advertentiedat al wie iets te vorderen had van wijlen
vrouwe A. M B. H. baronesse d'Ingenhove, douairière
d’Aylva, werd verzocht dit op te geven aan den notaris
den Dansser, die door den Magistraat was aangesteld
tot het verkoopen der goederen van de nalatenschap.
Zoodra die advertentie ter kennisse van de Raden van
Holland was gekomen, benoemde het Hof Commissarissen
om een conferentie met den Magistraat te houden, en
daar te vragen op welken grond deze zich had ingelaten
met den boedel van eene Edele.
In die conferentie antwoordden de gecommitteerden
van den Magistraat dat zij niet wisten of de bewuste
dame van adel was, en zoo ja, dan was het toch een
vreemdelinge en ressorteerde zij dus onder den Haag.
In een volgende conferentie verklaarden de gecommit
teerden van het Hof, dat zij de benoeming van den
Dansser beschouwden als van nul en geener waarde en
dat zij te gelegener tijd daarover een adres aan de
Staten zouden aanbieden. Daar het Hof dit echter niet
deed, liep het geschil hiermede af.
Deze zijn de voornaamste geschillen die in burgerlijke
zaken tusschen het Hof en den Magistraat van den
Haag zijn voorgekomen.