DE GLAZEN DER GROOTE- OF ST. JACOBSKERK.
12;
van Egmond.
d. Wiele.
De glazen eertijds in de kerk aanwezig zijn de volgende:
ie. van Keizer Karei.
2e. van Lamoraal
3e. Jan Stalpert v.
4e. Een afbeelding van Adam en Eva.
5e. het Suppoostenglas.
6e. het Statenglas.
7e. het Prinsenglas.
Nog moeielijker wordt deze kunst, omdat het door
vallende licht de omtrekken der afbeeldingen en zelfs de
kleuren geheel wijzigt. Bekend is het gezichtsbedrog,
dat een wit vak op zwart veld grooter schijnt dan het
zelfde vak maar zwart op wit. De oorzaak is hierin
gelegen, dat 't licht van het wit een weinig pver het
zwart heenstraalt. Dit verschijnsel wordt bij doorvallend
licht nog aanmerkelijk versterkt terwijl daarenboven bij
iedere kleur dit verschijnsel zich eenigszins wijzigt. Voeg
hier nog bij, dat, als de eene kleur over de andere
straalt, allerlei ongewenschte tinten ontstaan, dan laat het
zich denken met hoevele factoren een glasschilder moet
rekening houden bij de uitoefening zijner kunst, alleen
reeds om een zuivere omtrek zijner figuren en de ver
langde tinten te verkrijgen.
Bij deze wetenschap het overgebleven raam aan
schouwende, bewonderen wij de gratie, waarmede de
mantel van Keizer Karei is geplooid, de schittering der
paarlen, de gloed van de zijde waarmede zijn kleed is
gevoerd; dan verbazen wij ons over de uitdrukking van
dat gelaat, over de bevalligheid van Maria en haar
Goddelijk Kind, en dan betuigen wij tevens onzen eerbied
voor kunstenaars, die met zulke weerbarstige middelen
als glas en vuur, zooveel heerlijks ons voor oogen
wisten te too veren.