128 DE GLAZEN DER GROOTE- OF ST. JACOBSKERK. van Utrecht. van Bronswijk. 1) Zij worden vermeld in de monografie van Mr. P. v. d. Brandeler over de St. Jacobskerk blz. n en sommige ook bij M. G. Wildeman: Aanteekeningen uit de Rentmeestersrekeningen der Groote- of St. Jacobskerk en wel op blz. 120, 133, 138. 8e. van René de Chalons. 9e. van den Bisschop ioe. van den Heer van Zevenbergen. ne. van den Heer van Assendelft. i2e. van Pijnssen v. d. Aa. 13°. het Maagdenglas. i4e. van den Bisschop 15®. van den Magistraat van Haarlem. De ramen zijn aangeduid met de namen waaronder zij bekend zijn ofschoon die, zooals blijken zal, niet allen juist zijn. Van de zes eerste en van het laatste zijn eenige bijzonder heden bekend, welke ik achtereenvolgens zal mededeelen. Wat de overige ramen hebben voorgesteld is niet bekend 1). In een werkje van Jacob de Hennin „De zin rijke Gedachten t’Amsterdam bij Jan Claassen ten Hoorn,” 1681, worden negen geschilderde ramen vermeld met de volgende voorstellingen: Jezus en de overspelige vrouw; Maria Magdalena den Zaligmaker zalvend; de opwekking van Lazarusde parabel van Lazarus en den rijken vrek; Simon van Cyrene ’t kruis dragend; David en Bethsabe; Saul bij de toovenares van Endor; de zonen van Heli het offer roovend; Mozes op den berg Sinaï en Aaron met het Gouden kalf. Waarschijnlijk zullen onder deze glazen wel de geschenken zijn van René de Chalons enz., doch iedere nadere aanduiding ontbreekt en niemand dan de Hennin maakt van deze voor stellingen melding. Toen in het jaar 1539 de St. Jacobskerk door brand

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 145