DE GLAZEN DER GROOTE- OF ST. JACOBSKERK. 13° I. 2) Stockum ’s-Gravenhage in den loop der tijden: W. P. en Zoon. ’s-Gravenhage 1889. 2) Timareten, deel II, blz. 169 vlg. staat aanwezig is en zelfs vond ik in het bekende werkje van Van Stockum dat de ramen door de vele onheilen, die de kerk troffen, verloren zijn gegaan. Gelukkig kan ik het tegendeel verzekeren, daar van ten minste twee ramen een zeer aanzienlijk deel is overgebleven. Gewoonlijk wordt als eerste glas vermeld, dat van Keizer Karei. Niet dat dit het oudste is, maar omdat het op de voornaamste plaats gesteld was, die het nog inneemt, vóór het middenraam van de Koor- of Oostzijde. Dit raam is door Keizer Karel V aan de kerk ge schonken in het jaar 1547, welk jaartal ook in het glas aanwezig is. In het maaswerk staan de twee pilaren van Hercules met de wapenspreuk des keizers „Plus Aultre” en in het midden het Bourgondische kruis. In het eigenlijk tafereel ziet men op den achtergrond een poort of zuilengang. Op den voorgrond is de H. Maagd afgebeeld, op de wolken nederdalend, terwijl zij haar Goddelijk Kind toont aan den Keizer, welke ter linker zijde in aanbiddende houding is neergeknield. Vóór hem liggen de rijkskleinodiën en goud wapentuig, terwijl in een opengeslagen boek de drie eerste verzen van het St. Jans-evangelie staan geschreven. Bijzonder rijk is de tooi van den Keizer en met groote zorg bewerkt. De gouden kroon is met edelgesteenten versierd; in het onderkleed is op het boordsel ’s Keizers

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 147