132 DE GLAZEN DER GR00TE- OF ST. JACOBSKERK. even moedig van heuschelijk zijnen 1) Het wapen der heeren van Lannoy komt tot vier malen toe voor onder de wapens der ridders van het Gulden Vlies in het koor. grootendeels afgeteekend, welke ten zijnen tijde in de kerk gevonden werden, geeft bij dit raam twee wapens, het eene Egmond gequarteleerd met Buren, het andere een vrouwelijk schild van zilver met drie klimmende leeuwen van sinopel gekroond, getongd en geklouwd van goud en slecht geplaatst. Hierbij teekent de koster aan: „Dit glas is vereerd door Maximiliaan van Egmond, Graaf van Buuren, zoon van Floris van Egmond en Margaretha van Bergen; zijn devise is Sans autre, en deszelfs gemalinne Francina, erfdochter van Hugo van Lannoy”. Daar nu de wapens, zooals de koster ze in het venster vond, overeen komen met zijn opgaaf kunnen wij met recht Maximiliaan en niet Lamoraal van Egmond den schenker van het raam noemen. Nu mag het ons spijten, dat onze stad geen herinnering bewaart van den grooten en beroemden Lamoraal; Maximiliaan, hoewel minder bekend, is toch niet minder groot en ons niet minder dierbaar. Want is het geen grootsche figuur, welke Potgieter ons in zijn „Rijksmuseum” heeft geteekend van Maxi miliaan van Egmond, Grave van Buren, de laatste die stierf, zoo het een ridder past, „na de toediening des heiligen oliesels, geharnast en gespoord, het zwaard aan de heup, den mantel om de schouders, het gulden vlies op de borst, den brekenden blik op de ijzeren hand schoenen vóór hem gevestigd; Maximiliaan, die zijn jongste oogenblikken doorbracht of sterven slechts reizen ware naar een schitterend tournooi, zijne vrienden afscheid nemend

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 150