DE GLAZEN DER GROOTE- OF ST. JACOBSKERK.
13+
brengende, dat zij Moeder Gods zou worden. Maria was
afgebeeld knielende in hare slaapkamer. In het overge
bleven glas is het beeld der H. Maagd verdwenen, wel
ziet men nog de lelie, welke als symbool der kuischheid
naast haar geplaatst was en de afbeeldingen van den
H. Geest in de gedaante eener duive, welke een aan
duiding is van de woorden des Engels „de H. Geest
zal over U komen”. Het beeld van den Aartsengel is
nog in zijn geheel aanwezig. Het vreemdsoortige kostuum
en de houding verraden zeer duidelijk den invloed der
Renaissance; het devote en eenvoudige der midden-
eeuwsche engelen is hier geheel verdwenen.
In het onderste gedeelte staan een dertiental geestelijken
in koorkleed afgebeeld en boven ieder hunner een wapen
schild. Naar de Riemer meldt, zou hier zijn afgebeeld
Jan Stalpert v. d. Wiele met zijn quartieren, benevens
eenige andere geestelijken. Timareten echter heeft gelijk,
als hij zegt, dat hier zijn afgebeeld de deken en de
kanunniken van de kapel ten Hove ieder met zijn wapen
schild. Met de quartieren van Stalpert v. d Wiele hebben
deze wapens niets uitstaande. Ook geloof ik, dat hier
mede de vraag is opgelost, wie de schenker van het
raam is geweest, n.m. niet Stalpert v. d. Wiele, maar het
geheele kapittel. Ware Stalpert de schenker, dan zou hij
onder de kanunniken wel een eereplaats innemen, wat
naar de wapens te oordeelen in het geheel het geval
niet is. Het glas werd volgens den meergenoemden koster
geschonken in het jaar 1541.
Daar historische portretten uit de eerste helft der
zestiende eeuw niet alle dagen voorkomen en portretten
op glas uit dien tijd tot de hoogste zeldzaamheden be-
hooren heb ik getracht met behulp der wapens de
namen der hier afgebeelde kanunniken vast te stellen,
te meer achtte ik dit van belang, daar er wel niet veel