BIJ DE WONING VAN HENDRIK VAN DEVENTER, 20 AMSTERDAMSCHE VEERKADE. Het licht, dat uitstraalt van Hippokratès II, beschijnt de geschiedenis der geneeskunde. Zijn geest, hoe groot het getal zijner volgers zij, is slechts het eigendom van enkelen de profetenmantel valt alleenlijk op den bevoorrechte. Vesalius herstelde de ontleedkunde, Paracelsus de ge neeskunde; Paré hervormde de heelkunde, Van Deventer de verloskunde. Met waardeering is nog onlangs onze Hendrik her dacht. „Verrast” was ik, schrijft de leidsche hoogleeraar Veit in het Tijdschrift voor geneeskunde 1901 I 1087, dat men hier in Nederland in herinnering aan Hendrik van Deventer steeds op gelukkige rezultaten boogt bij door hem aanbevolen handgrepen, dikwerf in het buiten land met den noodigen ophef als nieuwgevonden uit gebazuind. Ook referent heeft gepoogd iets bijtedragen om onzen beroemden stadgenoot te doen kennen: anno 1888 twee malen in genoemd Tijdschrift; anno 1889 in het Neder- landsch tijdschrift voor verloskunde en gynaekologie anno 1891 in Haagsche doctoren, enz. (overgenomen uit De Tijdspiegel) en anno 1897 in Haagsch Jaarboekje.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 161