TUINEN, VOORHEEN IN EN OM HET BINNENHOF. 147 die Voorhof en de Groote zaal getuige van vrolijk feest gelag ter eere van heuchelijke gebeurtenissen in ’s Hertogen kring en genoot men daar van schitterend ridderspel, waarbij de ridders zich in behendigheid en kracht en in goede onderlinge gezindheid met elkander maten. De hooge vrouwe liet zich ter verpoozing af en toe op den vijver rondvoeren of hoorde hare geliefkoosde minnezangers en dichters aan, denkelijk in die eenvoudige prieelen nu en dan, waar stille rust alom heerschte of slechts een enkele zangvogel die stilte somtijds zal hebben mogen verbreken. De Hertog zelf zal het edele kaatsspel verkozen hebben, wanneer hem de lust ontbrak voor de jacht, of na afmattende werkzaamheden in het belang zijner landen en onderdanen. Dat spel speelde hij dan naast de Groote zaal en naast zijne woon vertrekken, t. w. naast de Beijersche kamer en aan gelegen woning langs den vijver. Van den nabijliggenden tuin was die kaatsbaan door een muur gescheiden. Het spel zelf, hoe vermakelijk ook voor den speler, was wel eenigszins verderfelijk voor den goeden staat der aan liggende gebouwen. 4) Oostwaarts van het hof en den vijver bleven inmiddels de „Kooltuin en Pooten” bestaan, tot aan de „Koekamp” zich uitstrekkende. Dat een welvoorziene goed onder houden kooltuin voor het dagelijks leven binnen den hove noodzakelijke vereischte was, laat zich gemakkelijk raden; wat daarbij het doel der „pooten” was, is echter niet recht te zeggen. Men stelde binnen den hove even wel steeds veel belang in dien aanleg. Tegen het laatst der 14de eeuw toch ziet men in een deel van dien buitentuin de z. g. „St. Joris Doelen” verrijzen, waai de Hertog en zijn gevolg zich voortaan verlustigen gingen met het edele hand- of voetboogspel. Vermoede lijk nu werd deze Doelen gesticht tegen ongeveer 1384.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 169