HET HUIS VAN JOHANNES WTENBOGAERT. 7 eerst met zijne soldaten de familie bewaken. Daarna kwamen eenige Statenboden op kosten van Maria een week lang in de woning. Alles werd opgeschreven, en kort daarop, 19 Maart 1619 werd de afwezige Wtenbogaert ingedaagd om voor zijne rechters te verschijnen. Bij vonnis van 24 Mei 1619 werd het huis verbeurd verklaard, en moest Maria het ruimen voor David Goliaert, een Schotsch officier, Camerlingh van den Prins. Deze moest aan Maria 200 huur betalen, en kreeg vrijstelling van de f 200, die het gemeene land toekwamen. 2) Wtenbogaert zelf was bezorgd over die verhuring van het huis. Hij schreef 1 Sept. 1619 3) te vreezen, dat die hoveling met behulp van den Prins het zou koopen, en: „hoe zal dan mijne huisvrouw aan haar geld komen?” De hoveling bleef er in tot Maurits’ dood in 1625. En Maria, waar bleef zij Zij bezocht haren man in Antwerpen, voor het laatst in 1620 en begin van 1621, toen hij naar Frank rijk ging. Goede vrienden, vooral Nicolaas van Sorgen 4) en echtgenoote steunden en verzorgden haar, terwijl zij in het Vaderland alle moeite deed om huis en goederen 1) Leven en Kerkelijke Bediening 1645. blz. 276, volg. Rogge Wtenbogaert III 22 vlg. -) Leven blz. 324, 325. Handschrift n°. 437 van de Rem. Geref. gemeente te Rotterdam. Memoriaal van Appointementen Rekenkamer. Deel X, fol. 120. Rijksarchief. 3) Brieven II blz. 123. 4) Nicolaas van Sorgen was met den griffier Francois Criep, Mr. Quirijn van Strijer. en anderen, ouderling der Nederl. Herv. Gemeente te ’s-Hage in 1618, toen het vonnis over de Remon stranten nog niet geveld was, en la Faille en Johannes Taurinus er predikanten waren. Dit blijkt uit eene verklaring van dien kerkenraad dato 26 Sept. 1618 over eene preek door Episcopius daar gehouden 16 Sept. 1618. Dit stuk wordt bewaard als n°. 296 der Handschriften der Remonstrantsch-Gereformeerde Ge meente te Rotterdam en is afgedrukt in Ned. Archief v. Kerk geschiedenis Nieuwe Serie II blz. 98 100 ’s Hage 1902.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 16