TUINEN, VOORHEEN IN EN OM HET BINNENHOF. 149 Tegen den aanvang van 1433 trad nu Hertog Philips van Bourgondië binnen onze landpalen op als besturend vorst. Zelf verbleef hij nog al eens binnen den hove, doch overigens werd hij geregeld aldaar vertegenwoordigd door verschillende elkander opvolgende stadhouders. Alles binnen en buiten den hove wordt nu echter geregeld meer in orde gebracht en gehouden. Het ge bruik van „olieverf” kwam daarbij voor verschillende versieringen in zwang. Het Bourgondische wapen en devies en de Bourgondische kleuren zwart en grauw gekeperd worden b. v. op verschillende torenkappen geschilderd. Alle tuinen en pleinen worden nu mede in behoorlijken toestand onderhouden. Hoofdzakelijk blijkt echter de zorg in deze voor den achtertuin tegen de oude Grafelijke woning, welke voorzien werd vermoedelijk met een schitterend uitgedoscht „zomerhuis”, waarop de beeldtenissen prijkten van vijf der Hollandsche graven, voor afgaande aan de Bourgondische heerschappij. Overigens schijnt deze vermoedelijk door muren ingesloten tuin, naar den smaak des tijds versierd geweest te zijn met vierkante of rechthoekige, door steenen randen omgeven, „cruijtbedden”, terwijl dat de „wingerd” zich bevallig zal hebben geslingerd om het zomerhuis en tegen de omgevende muren. Veel opgaand hout zal men er wel niet gevonden hebben. Waarschijnlijk is deze geheele aanleg reeds vroeg te niet gegaan. Want in 1455 toch borg men in dezen tuin de hardsteenen treden en de schoongemaakte baksteen van den naastgelegen „om gevallen” vierkanten toren, zoodat hij toenmaals tijdelijk er niet zeer smaakvol zal hebben uitgezien. In 1467, onmiddellijk na het overlijden van Hertog Philips, richtte zich de Rentmeester van Noord-Holland tot de Kamer van Rekening met de vraag: hoe thans omtrent diens beeldtenis te handelen, aangezien alle graven en gravinnen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 171