TUINEN, VOORHEEN IN EN OM HET BINNENHOF.
153
dien onderhield tot op 1547, toen die boomen grooten-
deels werden opgeofferd in het belang van een nieuw
geordonneerden „bleekhof.” Op een afbeelding van 1595,
genomen van het oosten, ziet men echter desniettemin
in dit gedeelte van het Binnenhof nog al wat opgaand
hout overgebleven. De kaatsbaan zelf bleef de belang
stelling van den Stadhouder behouden inmiddels 11).
De eigenlijke „kooltuin en pooten” worden mede in
1517 door den toenmaligen Stadhouder geheel omgewerkt
tot een nieuwen boomgaard, waarin behalve vruchtboomen
en rozen een eenvoudig ingericht nieuw zomerhuis werd
opgericht. Aangezien de naam van Poten steeds is blijven
voortleven tot op onzen tijd, is het denkbaar, dat deze
niet geheel werd opgeofferd toen. De nieuwe boomgaard
kan wel minder rechtlijnig en stijf zijn aangelegd dan
vroeger de tuinen met de kruidbedden. De ligging van
het zomerhuis blijkt niet daarbij 12).
Het is niet bekend, in hoeverre oudtijds de Vijverberch
en Voorhout regelmatig met hout beplant waren, dan wel
of deze beide bekende aan elkander sluitende houtrijke
plaatsen misschien slechts alleen door een paar voldoend
breede slingerpaden, geschikt voor een jachtstoet en zijn
gevolg, waren doorsneden.
Reeds in 1374 blijkt, dat niet aan onbevoegden toe
gelaten was zich over dien Vijverberch naar willekeur te
bewegen, waartegen eene afsluiting met palen diende
aan een der uiteinden. Aan de zijde van de Plaats vond
men tegen 1500 eene afsluiting met een hek, doch reeds
voor dien tijd trof men hier de z. g. Vierschaar of het
Heilig Kruis aan, welke ten deele afsluiting vormde. Die
vierschaar of het schavot mogelijk voor het eerst opge
richt tegen ongeveer 1433, toen ook de Voorpoort van
den hove als gevangenis werd ingericht behoefde wel
licht in den aanvang geen afbreuk te doen aan het schoone