154 TUINEN, VOORHEEN IN EN OM HET BINNENHOF. uitzicht, dat men op den Vijverberch dagelijks nog geniet; later in de 16de en 17de eeuw, toen het schavot in rang daalde en den beruchten naam verkreeg van „Groene zoodje”, was dit wel het geval, zooals bekend is. Die gerechtsplaats werd zelfs nog in 1687 en 1688 met vrij aanmerkelijke kosten verbeterd. Eerst in 1719 werd het schavot op verzoek der omwonenden afgebroken, doch af en toe later bij terechtstellingen weder tijdelijk opgericht. Op gezag van Keizer Karel V werden nu circa 1539 de Vijverberg en de Voorhout tot de Boschpoort beplant met lindeboomen, welke uit de buurt van Antwerpen werden aangevoerd. De eerstvolgende jaren ging men met die beplanting geregeld voort. Misschien kwamen er ook na dezen tijd eenige verplaatsbare banken, welke in ongunstig jaargetijde uit den grond werden genomen en tijdelijk opbewaard 13). De met puin in stand gehouden voetpaden over het Binnenhof ondergingen tegen het midden der 16de eeuw ook aanmerkelijke verbetering en wel door het aanbrengen van Brusselsche keien 1<l). Een paar jaren later werd de achtkante hoektoren, achter op het Binnenhof, in den thans nog bestaanden vorm gebracht. Te gelijk werd toen een nieuwe poort daarnevens gebouwd, met een voorliggende valbrug, toe gang gevende tot den Doelen. Uit die zelfdejaren schijnt te dateeren het „akerland”, oostwaarts en zuidwaarts van het hof, naast den singel, bestaande uit een smalle strook, ten oosten, als klein aker— of eikenland en uit eene breedere, ten zuiden, als groot akerland bekend. Hier schijnt nu zoo zeer niet sprake te wezen van eene beplanting met opgaand hout, meer van eiken- en wilgen hakhout. Waarom deze strook op dergelijke wijze werd beplant, blijkt niet. Op dit „kleine akerland” verrijst later in hoofdzaak het z. g. Mauritshuis, waarbij werd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 176